OCD (Obsessive–Compulsive Disorder)

OCD (Obsessive–Compulsive Disorder) of ook wel OCS (Obsessieve-Compulsieve Stoornis), is een psychische aandoening waarbij mensen worden geteisterd door aanhoudende, ongewenste en indringende gedachten, bekend als obsessies. Deze obsessies kunnen sterke gevoelens van angst, onrust of onbehagen veroorzaken. Om de onaangename gevoelens of de angst te verminderen of te neutraliseren, voelen mensen met OCD zich vaak gedwongen om bepaalde handelingen of rituelen uit te voeren, de zogenaamde compulsies. Voorbeelden hiervan zijn overmatig handen wassen, herhaaldelijk controleren of tellen.

Wat uniek is aan OCD in vergelijking met andere angststoornissen, is het sterke ziektebesef. Veel mensen met OCD realiseren zich dat hun obsessies niet waar zijn en dat hun compulsieve gedragingen irrationeel zijn. Desondanks kunnen ze het gevoel niet weerstaan om de rituelen uit te voeren.

De stoornis kan een diepgaande impact hebben op het dagelijkse leven van de getroffene. Het kan het dagelijkse functioneren hinderen, van eenvoudige routines tot werk en sociale activiteiten. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de persoon met OCD, maar ook voor hun naasten zoals partners, kinderen en ouders. Terwijl de persoon met OCD moet leren omgaan met en werken aan hun symptomen, kan het voor de mensen om hen heen uitdagend zijn om de complexiteit en intensiteit van de stoornis te begrijpen.

Voor naasten is het essentieel om te erkennen dat OCD een echte en ernstige aandoening is. Het tonen van steun, begrip en geduld is van onschatbare waarde. Tegelijkertijd kan begeleiding of therapie ook nuttig zijn voor familieleden en geliefden, zodat ze leren hoe ze op een constructieve manier met de situatie kunnen omgaan en hoe ze de persoon met OCD het beste kunnen ondersteunen.